Bitloos mennen, verkeer, Fjord
Bitloos mennen, verkeer, Fjord

In MenSport 1: “Bitloos doe je niet zomaar”

Algemeen

Bitloos mennen, de meningen zijn erover verdeeld en iedereen heeft zijn eigen reden om het wel of niet te doen. In MenSport 1 laten we drie menners aan het woord die ‘pro’ zijn, en eentje die ‘niet tegen’ is. Het standpunt van Ilse Bronkhorst is dat je pas bitloos gaat mennen als je je paard door en door kent. Ilse is recreatief menner en ging een jaar geleden over naar bitloos. “Mijn New Forest Igraine is een braaf paard en heel cool in het hoofd”, vertelt Ilse terwijl links en rechts auto’s passeren op de dijk van Herwijnen.

Grondwerk

“Samen begonnen we met wandelen en grondwerk. Leer je paard kennen, neem de tijd om naar de lichaamstaal van je paard te luisteren, wat vindt ‘ie lekker? Herken jij of je paard pijn heeft? Ontspannen is? Ook paarden kennen goede en slechte dagen, luister je daar naar?” Kritische vragen, die volgens Ilse nodig zijn om je bewust te worden van je paard in de overgang van traditioneel naar bitloos mennen.

Band met je paard

Na wandelen en grondwerk wende Ilse Igraine aan het tuig. Stapje voor stapje ging Ilse verder. Uiteindelijk bond ze een pallet aan de strengen en sleepte er de bak mee. Na verloop van tijd verving ze de pallet door een marathonwagen. De band met Igraine werd steeds sterker, maar tijdens het mennen schrok ze soms enorm.

Halve oogkleppen

Meninstructeur Nico Avezaath, bij wie Ilse haar menbewijs had gehaald, adviseerde om met halve oogkleppen te gaan mennen en luidde daarmee een nieuw hoofdstuk in Ilses ontwikkeling naar bitloos in: “Ik begon echt te luisteren naar mijn paard. Ik ontdekte de facebookpagina ‘Denken over paarden’. Daar leerde ik waarom Igraine schrok als er oogkleppen aan het hoofdstel zaten: als paarden iets horen, willen ze het ook kunnen zien.” Over mennen zonder oogkleppen, grondwerk, beleren soorten bitten, ‘de eerste keer zonder bit’... en meer lees je in MenSport 1. Lees het hele verhaal in Mensport 1-2020. MenSport bestellen doe je hier. Tekst en foto: Marlies Kranstauber-Reerink