Afbeelding
Foto: Remco Veurink

Voorkom klachten: let op voerrantsoen voor je (oudere) paard in het najaar

Verzorging Opvallend Veterinair

Zo langzamerhand verblijven onze paarden weer (meer) op stal. Simpelweg omdat de kwaliteit van het gras vermindert of omdat het eerder donker begint te worden. De overgang van wei naar stal kan problemen met zich meebrengen: vage klachten of tijdelijke problemen. Pas als de klachten echt niet overgaan of ernstiger worden, gaat men naar de dierenarts. 

Verandering van spijs

Wat verstaan we onder ‘vage klachten’? Denk aan te slappe mestballen, een lichte koliekaanval... Soms kan een aanpassing in het rantsoen de oplossing zijn. Voor bepaalde groepen, zoals het seniorpaard, bestaan bij sommige dierenartspraktijken al preventie programma’s. Hiermee wordt het paard op regelmatige basis ‘gemonitord’. Voorkomen is voor hen namelijk echt beter, want genezen is niet altijd mogelijk.

Verandering van spijs

De komende periode kan het rantsoen de oorzaak zijn van verteringsproblemen bij je paard. In het najaar verandert de samenstelling van het gras en het paard komt vaker op stal. Op stal krijgt het paard weer meer hooi, kuil en krachtvoer dan in de zomermaanden. 

Verteringsproblemen die in het najaar vaker voorkomen zijn duidelijk gerelateerd aan al deze veranderingen; koliek, diarree en hoefbevangenheid. Gras in het najaar heeft een minder hoge voederwaarde. Het gras groeit minder hard en het eiwitgehalte wordt lager. Minder gras in de wei en minder voederwaarde van het gras betekent dat het paard meer ander voer nodig heeft. 

Geleidelijk veranderen

Verander het rantsoen geleidelijk. Verkort de uren in de wei en voer het paard hooi of kuilvoer bij. De vertering heeft tijd nodig om zich aan te passen aan andere hoeveelheden en soorten vezels, vetten, zetmeel en suikers. Geef je meer krachtvoer, dan zal de enzymproductie in de dunne darm moeten stijgen. Krijgt het daar niet de tijd voor, dan verteert het zetmeel onvoldoende. Dit kan in de dikke darm verteringsstoornissen geven. 

Hetzelfde principe geldt voor een verandering van de hoeveelheid en soorten vezels uit hooi en gras. Bacteriën gebruiken deze vezels voor hun eigen energiebehoefte. De afzonderlijke vezeltypen worden door verschillende bacteriën gebruikt en in verschillend tempo afgebroken. 

Bacterieflora

De groei en dus de samenstelling van de bacterieflora in de dikke darm verandert als je paard ander voer eet. Gras bevat voornamelijk relatief snel afbreekbare vezels, terwijl hooi meer langzamer afbreekbare vezels bevat. Is de darmflora niet aangepast, dan kan ander voer leiden tot slecht verteerde mest, mestballen met veel water erbij, maar ook koliek. 

Fructaan

Niet echt een vezel, maar wel een koolhydraat die door bacteriën gefermenteerd wordt, is fructaan. Het fructaangehalte in het gras kan in de nazomer en vroege herfst zeer sterk wisselen, net als in het voorjaar. Dit is ondermeer afhankelijk van de temperatuur overdag en ‘s nachts. Een koude nacht na een warme zonnige dag geeft in de ochtenduren gras met erg hoge fructaangehalten. Geen goed moment om je paard in de wei te zetten. Later in de middag zijn de gehalten weer gedaald.

Verstoppingskoliek

Door het paard op te stallen verandert niet alleen zijn rantsoen, maar ook zijn dagelijkse beweging. Dit heeft effect op de voerpassage door de darm. Bij sommige paarden leidt opstallen tot een verstopping in de dikke darm. Een verstopping of zeer trage darmpassage geeft vaak milde koliekklachten. Zolang de oorzaak niet duidelijk is, zal een injectie om de darmen te laten ontspannen slechts tijdelijk effect hebben. 

De koliekklachten gaan pas over als de verstopping eruit is. Dit kan soms dagen duren. De verstopping ontstaat omdat het voer op stal minder snel afbreekbaar is, de darmbewegingen verminderen en het paard soms uit verveling veel stro eet. Is je paard hier gevoelig voor, geef dan een zachte, fijne kwaliteit hooi of kuil plus een speciaal samengestelde voeding die de darmbewegingen stimuleert. 

Zemelen

De zemelen in het aangepaste voer bevorderen de darmperistaltiek. Zowel de darmpassage als vermenging van de darminhoud met de verteringsenzymen hebben hier profijt van. Een hoge verteerbaarheid voorkomt dat er teveel ballast overblijft om een verstopping te veroorzaken. 

Weer een andere soort vezels maken de darminhoud meer pasteus door meer water vast te houden en voorkomen een te snelle indroging. Bekijk dus nu alvast het rantsoen voor als het paard op stal komt. En geef gevoelige paarden meteen een aangepaste voeding. Want wachten op de eerste koliekaanval is riskant en duur. De dierenarts moet op een spoedvisite komen en er kunnen complicaties optreden.

Oudere paarden

Seniorpaarden reageren sterker op de verandering van het rantsoen in het najaar dan jongere paarden. De klachten die gaan opspelen, zoals slecht verteerde mest, teveel water bij de mest, een slechte verharing, een minder goede conditie, of wat koliekerige symptomen kunnen heel geleidelijk aan beginnen. 

De mate van slijtage aan tanden en kiezen en de stand van het gebit verschillen per individu. Minder goed en minder effectief kauwen heeft direct gevolgen voor de vertering. De kans op vermagering in de winter is vele malen groter dan in de zomer. De reden hiervoor is dat gras veel beter te verteren is dan hooi of kuil. 

Conditiescore

Er zijn zelfs paarden die zonder tanden en kiezen op gras redelijk in conditie blijven. Op hooi en kuil is dat niet meer mogelijk. Het kauwen is zo belangrijk voor de vertering dat senioren op stal vaak snel symptomen krijgen van een slechte voerverteerbaarheid. 

Op welke leeftijd dit gaat opspelen, is moeilijk te voorspellen. Doordat oudere paarden waarschijnlijk minder krachtig gaan kauwen, kunnen ze met een ogenschijnlijk goed gebit toch vermageren. 

Senioren check-up

Vanaf twintig jaar is het waardevol het paard regelmatig te laten controleren op gebit, conditie en vertering. Bij sommige dierenartsenpraktijken kun je een zogenaamde senioren check-up te krijgen. Hiervoor komt de dierenarts een paar keer per jaar het paard controleren. 

Hij kijkt het paard klinisch na, geeft de noodzakelijke entingen, maakt een conditiescore en vergelijkt deze met de voorgaande, geeft ontwormingsadvies, mogelijk op basis van mestonderzoek en natuurlijk voedingsadvies. Omdat de dierenarts een beter continu beeld krijgt en het paard objectief kan beoordelen, zullen afwijkingen in bijvoorbeeld de conditie eerder opvallen.

Voorkom vermagering

Door het paard zo goed te controleren kan met aangepaste voeding vermagering en koliek voorkomen worden. Reeds in een slechte voedingstoestand is het moeilijk de conditie weer op peil te krijgen. Realiseer je dat met de vermagering het paard al lange tijd te weinig noodzakelijke voedingsstoffen binnen heeft gekregen. 

Het functioneren van de stofwisseling en de organen hebben daar onder te lijden. Het paard heeft minder weerstand en zal eerder ziek worden. Het rantsoen moet voldoen aan de speciale eisen die het seniorpaard stelt aan zijn voeding. Alleen maar overgaan op geweekt krachtvoer of slobber van maïsmeel en brokken is niet voldoende en zelfs gevaarlijk. 

Uitgebalanceerde samenstelling

Door te weinig kauwen kan teveel onverteerd zetmeel naar de dikke darm stromen en tot koliek of hoefbevangenheid leiden. Een uitgebalanceerde samenstelling is belangrijk voor een gezonde darmfora, een efficiënte vertering en opname van de juiste voedingsstoffen. 

Normaal gesproken voer je een paard voornamelijk ruwvoer met een aanvulling van krachtvoer. Voldoende vezels zijn essentieel voor een goede darmwerking, tegen de verveling en voor een gezonde samenstelling van de darmflora. De senior heeft dit ook nodig. 

Verteerbaar hooi

Dus kies je in eerste instantie voor beter en makkelijker verteerbare soort hooi dat, zacht en fijn van structuur is. Voer geen kuilgras dat voor koeien is gemaakt. Dit is te zuur, bevat te weinig vezels, erg veel eiwit en geeft eerder aanleiding voor diarree en koliek. Hooi levert niet alle essentiële voedingsstoffen en moet worden aangevuld met geschikt krachtvoer. 

Aangepast krachtvoer

Het krachtvoer mag niet teveel zetmeel bevatten en het zetmeel dat erin zit moet ontsloten zijn voor een betere verteerbaarheid. De hoeveelheid eiwit en vooral de kwaliteit eiwit moet afgestemd zijn op de behoefte van de senior. De hoeveelheid aan calcium en fosfor in het voer mag wat lager zijn dan normaal, terwijl het zink-, koper- en seleniumgehalte hoger mag zijn. 

Voer met vezels

Krijgt het paard minder ruwvoer of zelfs helemaal geen ruwvoer meer, dan moet het aanvullende voer veel vezels bevatten. Het paard heeft dan wel meer vitamine B en K nodig uit het overige voer. Deze vitaminen maakt hij normaal gesproken zelf in de dikke darm. Doordat de bacteriële activiteit daalt, zal deze productie ook minder zijn. 

Vitamine C

Ook vitamine C moet aan dit rantsoen worden toegevoegd. Dit maakt een jonger paard voldoende aan in de lever, maar blijkbaar doen oudere paarden dat minder goed. Onderzoek wijst uit dat een toevoeging leidt tot een betere vitamine C status. 

Plan voor voerrantsoen

De juiste voeding kan vermagering bij seniorpaarden uitstellen en de weerstand verbeteren. Er zijn meerdere seniorvoeders voor paarden op de markt. Het merendeel voldoet aan een aantal van deze gestelde eisen, maar vaak niet aan alle. 

Let dus goed op waar je paard aan toe is en welk voer het beste past. Bespreek dit met je dierenarts. Maak samen een plan van aanpak om je paard de laatste jaren van zijn leven zo fit en gezond mogelijk door te brengen.

Bron: De Hoefslag