Afbeelding

Bredase stalhouderij bestaat negentig jaar en houdt er nog lang niet mee op

Hans Joosen is als het ware tussen de paarden geboren. De hele familie Joosen was paardenminded en runt al drie generaties lang een stalhouderij in Breda.Opa Joosen begon het bedrijf met het rondbrengen van boodschappen, en kleinzoon Hans rijdt nog dagelijks door Breda. Weliswaar niet met boodschappen, maar met voornamelijk toeristen en bij officiële gelegenheden.

De opa van Hans, Jan Joosen sr., had een kruidenierswinkel aan de Terheijdenseweg in Breda. In 1931 kwam hij op het idee om de boodschappen rond te brengen met paard en wagen. Klanten konden hun bestelling doorgeven en kregen die vervolgens thuisbezorgd. Hij was zijn tijd vooruit; een koeriersdienst avant la lettr. Een andere bijverdienste was het stadsvervoer van treinreizigers door Breda, wat uiteindelijk een groot succes bleek te zijn. In 1943 begon hij een echte stalhouderij, die door zijn zonen Henk, Rinus en Jan werd overgenomen in 1957. De stalhouderij floreerde en werd bekend tot ver buiten Breda. De koetsen van het Bredase bedrijf rijden op trouwpartijen en begrafenissen, bekende bierbrouwerijen als Skol en Oranjeboom wisten Joosen te vinden. Ook in tv-series en zelfs speelfilms zijn hun rijtuigen te zien.

Drie generaties

De drie broers verdeelden de taken, zo deed Henk de (loon)administratie, Jan en Rien waren koetsier en onderhielden de paarden. Ze woonden destijds boven de stalhouderij in de Menno van Coehoornstraat. Jan sr. was een echte paardenman en was altijd met de paarden bezig. Ruim zestig jaar lang heeft hij Bredanaars met z'n trouwkoetsen naar de Grote Markt gereden. Hij heeft jaren samen met zijn zoons het bedrijf gerund. In 2014 heeft Hans Joosen, zoon van Rien, het bedrijf overgenomen, en de derde generatie stalhouder was een feit.
De Menno van Coehoornstraat ligt vlak bij het het station van Breda, maar uiteindelijk is de stalhouderij verplaatst naar een adres 6,5 kilometer buiten de stad. Een stalhouderij midden in de stad is niet meer van deze tijd en Hans heeft het nu prachtig voor elkaar, alles aan huis: paarden, rijtuigen, et cetera. Het paardenhoofd dat vroeger de gevel van het huis in de stad sierde, hangt nu aan de zijgevel van de huidige stalhouderij.

Dravers

De vader van Hans had als extra hobby dravers, maar zoals het wel vaker gaat, liep deze liefhebberij een beetje uit de hand. Rinus deed vaak mee aan wedstrijden op onder andere Duindigt (baan van 1000 meter), Hilversum en Alkmaar. De paarden waren goed, en regelmatig was de overwinning voor hem Hij verdiende daar aardig prijzengeld mee. Als klein jongetje ging Hans altijd al mee naar de paarden; hij zat vanaf zijn zesde jaar op een trainingskar of sulky achter de dravers Hij was dagelijks op de 700 meter lange trainingsbaan thuis te vinden en het is dus niet verwonderlijk dat hij zijn loopbaan begon als pikeur. Hierdoor heeft hij, net als zijn vader, veel geleerd over het omgaan en mennen met paarden. Dravers behalen een snelheid van wel 45 tot 50 kilometer per uur, en dat vraagt wel enige stuurmanskunst.

Op jonge leeftijd op de bok

Hans zat niet alleen als kleine jongen achter de dravers, ook het rijden met rijtuigen liet hij niet aan zich voorbij gaan. Toen hij acht jaar oud was, reed hij al alleen met een koets door de stad tijdens de opening van het winkelcentrum in Oosterhout in 1970. Op zijn 12de reed hij zijn eerste rit met een vierspan door Breda. Zijn opa en oma waren toen vijttig jaar getrouwd en hij en zijn broer Marco, die toen nog maar tien jaar was, mochten de paarden tijdens de rit naar de kerk mennen.
Een carrière onder het zadel zat er niet in voor Hans, hoewel hij het wel in zijn jeugd geprobeerd heeft. Maar hij had er geen aardigheid aan en toen hij er een keer af viel en zijn sleutelbeen brak, was het klaar. Het mennen was en is volledig zijn ding, altijd zat hij achter de paarden. Of het nu een twee-, vier- of zesspan is, het maakt voor hem niet veel uit. Mennen is zijn lust en zijn leven.

Verschillende rijtuigen en koetsen

En zoals het nu eenmaal gaat, men begint met kleine rijtuigen en allengs willen meer mensen van jouw diensten gebruik maken en moeten de rijtuigen groter.  In eerste instantie werd er gereden met Coupé’s, Landauers en Victoria's,  maar later ook met Omnibussen en paardentrams. Treinreizigers gaan nu niet echt meer de stad in met een rijtuig, maar stadsritten voor toeristen worden dagelijks nog gereden. Maar ook voor bruiloften en uitvaarten heeft de stalhouderij rijtuigen beschikbaar.

Stad- en dienstrijtuigen

Een stalhouderij kan niet zonder stad- en dienstrijtuigen. Ook Hans Joosen heeft een paar zeer bijzondere exemplaren in zijn bezit. Eén van zijn dierbaarste rijtuigen is de blauwe Landaulette. Deze is al heel lang in de familie en doet nog altijd dienst in het bedrijf. Een bijzondere herinnering van Hans is dat koningin Beatrix en prins Claus in 1980, het jaar dat Beatrix koningin van Nederland werd, een rondrit door Breda maakten in dit rijtuig. Een andere mooi rijtuig is een witte Coupé, een heel oud rijtuig dat al bij meerdere stalhouders zijn diensten heeft bewezen, onder andere bij Van der Lans uit Den Haag. Deze Coupé kan getrokken worden door twee of vier paarden en is geschikt voor twee volwassen personen en twee bruidskinderen. De nieuwste aanwinst is een Calèche, een prachtig rijtuig dat oorspronkelijk rood was, maar nu wit geschilderd is. De reden hiervoor is dat deze Calèche veel gebruikt wordt voor bruiloften, en bruidsparen willen nu eenmaal liever een wit rijtuig. Het rijtuig is voorzien van een gala-bok en de palfrenier kan de draairem bedienen.

Rouwkoetsen

De rijtuigen die in het voorgaande stukje beschreven worden, worden ingezet voor diverse feestelijke aangelegenheden, maar voor uitvaarten heeft stalhouderij Joosen de beschikking over twee rouwkoetsen, beiden gebouwd door Huiskamp uit Winterswijk. De ene heeft de traditionele zwarte kleur en wordt getrokken door twee of vier Friese paarden, bekleed met zwarte kleden, kappen en pluimen. De andere rouwkoets is helemaal wit. hier lopen dan twee of vier witte paarden voor. De stoffering van de witte rouwkoets is door een medewerker van De Efteling, die daar de kostuums maakt, verzorgd. 

Reis- en transportrijtuigen

Voor het vervoer van grote aantallen personen staan er diverse Jan Pleziers klaar, die plaats bieden aan zestien tot twintig personen. Deze grote rijtuigen zijn gebouwd door Van den Heuvel en heeft Hans overgenomen van een stalhouder die gestopt is. Ze worden gebruikt als volgkoetsen en voor rondritten door onder andere Breda en omstreken. Ook heeft Hans een Omnibus die geschikt is voor meerdere mensen, deze wordt ingezet als volgkoets, voor zakelijke vervoer, VIP-vervoer en voor kleine groepen (8 tot 12 personen) om mooie rondritten mee te maken. Met mooi weer kunnen alle ramen open.
Tot slot heeft Hans nog een paar prachtige paardentrams, waaronder een heel mooi blauw exemplaar waarvan de ramen allemaal open kunnen en die voorzien is van houten banken.  Ook deze tram is al heel oud en reed vroeger, zo rond 1900, al door Amsterdam.

Altijd hulp genoeg

Het spreekt vanzelf dat het rijden van ritten of het meedoen aan evenementen geen eenmanswerk is. Iedereen die zelf de mensport beoefent, is zich daarvan bewust. Hans prijst zich gelukkig dat zijn vrouw Yvonne en zoon Jordy ook behept zijn met het paardenvirus en graag helpen. Broer Marco is eveneens altijd bereid om te helpen, evenals enkele kennissen. Het echte restaureren van de rijtuigen is specialistenwerk, maar daar heeft Hans zijn mensen voor. Het afwerken is ook een kunst, maar dat is dan weer meer een meermansproject. Zo heeft Hans bijvoorbeeld zelf de Calèche geschuurd en in de grondverf gezet, Marco heeft het verder geschilderd en Iris, dochter van Henri van den Heuvel, heeft de biezen aangebracht.
Alles wordt tot in de puntjes verzorgd, kleding en accessoires worden zorgvuldig uitgezocht zodat de aanspanningen tot in detail op elkaar afgestemd zijn. Koetsiersjassen voor op de trouwkoetsen laat Hans meestal door Letty’s maken, maar hij neemt ook wel kleding van anderen over.

Mennen in een drukke stad

Een koets met paarden in de stad is toch wel even wat anders dan dat je in de bossen rijdt, en stelt hoge eisen aan zowel de koetsier als de paarden. Voor dit werk zijn rustige paarden nodig, die super braaf zijn in het verkeer en niet snel schrikken. Stalhouderij Joosen heeft vijf Friese paarden en vier schimmels, die Gelders gefokt zijn. Paarden die alles gewend zijn en alle drukte met een laconieke blik bekijken. Ook de koetsier moet stressbestendig zijn en goed kunnen manoeuvreren in het drukke verkeer. Meestal wordt er gemend volgens het Achenbach-systeem, maar soms wordt een ander systeem gehanteerd als het nodig is.

Toekomstgericht

Tijdens de coronatijd heeft Hans zich aangepast aan de geldende voorschriften en de rijtuigen geschikt gemaakt voor het vervoer van personen door het aanbrengen van plastic 'schotjes', naast natuurlijk alle andere coronamaatregelen. Ondanks alle beperkingen heeft de stalhouderij stand kunnen houden en kijkt Hans positief naar de toekomst. Hij  hoopt dat spoedig 'betere' tijden zullen aanbreken.

Hans en Yvonne poseren bij hun prachtige verzameling rijtuigen. Rechts de sprookjesachtige Cinderella koets met daarnaast de Glazen Coupé
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding