Afbeelding

Half weg

'In de regel breng ik mijn dagen door met paarden te leren hoe ze kunnen gaan houden van mijn wereld', schrijft Ginger Gaffney in 'Half weg', een autobiografie en haar eerste boek. 'Maar mijn geheim is dat ik meer houd van hun wereld.'

Gaffney is een doorgewinterde paardentrainer in het noorden van New Mexico. Op een dag krijgt ze een telefoontje van een boerderij in de buurt, die is ingericht als alternatieve gevangenis. Binnen de dikke stenen muren van deze boerderij loopt ook een kleine kudde paarden. Een team levende have houdt zich bezig met de verzorging. Het is de bedoeling dat de bewoners leren met dieren om te gaan. Alleen is er niemand op de boerderij die verstand heeft van paarden. En de paarden zelf hebben net als de bewoners 'een verleden': ze zijn in de loop der tijd aan de ranch geschonken omdat ze gevaarlijk, onhandelbaar, ongewenst of overcompleet waren.

Rooftocht

In het nauw gedreven tussen vier hoge muren, samen met uitsluitend misdadigers en afkickende junks, werd het vluchtdier paard genoodzaakt te vechten. De verhalen die Gaffney door de telefoon te horen krijgt, over paarden die op rooftocht gaan, plunderen, hun prooi najagen en georganiseerde bendes vormen, wil ze aanvankelijk niet geloven. Maar het blijkt te bestaan. Bij aankomst op de boerderij ontmoet ze een groep beschadigde mensen en een kudde beschadigde paarden. Dit boek beschrijft een periode van anderhalf jaar, waarin Gaffney een diepe en intieme band ontwikkelt met de bewoners en de paarden.