Afbeelding
Arnd Bronkhorst

Bodemmanagement aan de hand van signaalplanten en bodemanalyse

De kwaliteit van de bodem bepaalt grotendeels welke grassen en planten er in de paardenwei groeien en heeft daarmee rechtstreeks invloed op de kwaliteit van het ruwvoer van jouw paard. Maar hoe weet je nu hoe het is gesteld met de bodem van je wei? Eén manier is bodemonderzoek. Wist je dat er ook bepaalde planten zijn die je van alles over de bodem vertellen?

Die planten noemen we signaalplanten of indicatorplanten. Ze komen meestal vanzelf op onder bepaalde omstandigheden. Zo zijn er planten die gedijen op gronden met een lage PH[1]waarde of die het juist goed doen op een natte bodem. Als zo’n plant in je weiland groeit en je weet onder welke omstandigheden hij opkomt, dan weet je dus ook hoe het is gesteld met je bodem. Als je daarnaast ook nog af en toe bodemonderzoek laat doen, kun je het weidemanagement zo sturen dat je weiland niet alleen een fijne en veilige plek is voor je paard, maar hem ook voorziet van een optimaal rantsoen. Stef Groot Nibbelink en Anne Jansma van de Hogeschool Van Hall Larenstein (HVHL) vertellen op welke signaalplanten je kunt letten, hoe je bodemonderzoek laat doen en hoe je de kwaliteit van de bodem kunt verbeteren. OPBRENGST Anne Jansma werkt als projectleider bij HVHL in Leeuwarden en houdt zich daar bezig met onderzoek naar kruidenrijk grasland. Hij vertelt: “Signaalplanten geven een indicatie van de bodemtoestand in de wei. Of deze planten gewenst zijn en welke actie je vervolgens onderneemt, is afhankelijk van wat ze indiceren en wat je doel is.” Stef Groot Nibbelink is bij Van Hall Larenstein in Velp docent Dier & Veehouderij met specialisatie voedervoorziening en gewassen. Hij vult aan: “De meeste paardeneigenaren willen een wei met een goede opbrengst, dus met grassen en kruiden die voor paarden een goede voedingswaarde en kwaliteit hebben.” EXTENSIEVER BEMEST Anne: “Paardenweides worden vaak extensiever bemest, waardoor je van nature al veel verschillende plantensoorten tegenkomt. Paardenweides worden echter ook vaak veel betrapt en overbegraasd. Dan zie je ook ongewenste soorten als ridderzuring, akkerdistel en herderstasje opkomen.” Stef: “Als de bovenlaag door betrapping is verdicht zie je dat ook aan de grassen die opkomen. Voorbeelden zijn straatgras, ruw beemdgras en kweek. De wei oogt dan heel groen en dat lijkt dus goed. Maar deze planten hebben een lage opbrengst.” “Paarden eten ze vaak ook slecht”, vult Anne aan. “Als je niet maait of bloot, zetten ze zaad en verdringen ze steeds meer de goede grassen en kruiden. Zo gaat de kwaliteit van je grasmat achteruit. Neem grote weegbree. Dat neemt veel ruimte in en ziet er groen uit, maar paarden eten het nauwelijks.” VERDICHTE BODEMSTRUCTUUR Welke planten komen nu veel voor in de paardenwei, die iets zeggen over de bodem? Zelf denk ik direct aan ridderzuring. Dat groeit op alle grondsoorten en duidt vooral op een verdichte bodemstructuur, legt Anne me uit. “Belangrijk is dat je voorkomt dat de plant zaad kan zetten. Want als dat eenmaal gebeurt, staat de plant al gauw door je hele wei. Vaak blijft het zaad in de bodem wachten en komt het op open plekken op. Dat kan zelfs na lange tijd nog gebeuren. Het is dus zaak om de plant vroegtijdig met wortel en al eruit te trekken of steken. Aan de verdichting van de bodem kun je wat doen met een woelpoot (een werktuig achter een (mini)trekker die de zoden lostrekt - red.). Ook kun je calcium (kalk) strooien en zorgen dat er zo weinig mogelijk open plekken in de grasmat ontstaan.” OVERBEGRAZING VOORKOMEN “Probeer overbegrazing te voorkomen”, adviseert Stef. “Je kunt de wei het best verdelen in een aantal kleinere weitjes en de paarden dan na een dag of tien - afhankelijk van het grasaanbod - telkens op een ander weitje zetten zodat ze het groeipunt van het gras niet beschadigen. Zo kan het gras goed blijven groeien en voorkom je planten zoals ridderzuring.” NATTE BODEM De kruipende boterbloem groeit op een natte, slecht gedraineerde bodem leert Stef me. “Om te testen hoe de structuur en vochtigheid van je bodem is, kun je eenvoudig een stuk zode lossteken met een schop. Als je de kluit openbreekt en je ziet scherpe randen, dan is er sprake van een slechte bodemstructuur. Is de kluit een beetje kruimelig en valt hij wat uit elkaar, dan is de structuur goed. Ook moeten de wortels van de plantjes wit zijn en recht naar beneden groeien. Dan gaan ze diep. Bruine en brede, ondiepe worteltjes zijn niet gezond.”

TE VEEL OF TE WEINIG VOEDING Engels raaigras is erg mest minnend. Bemest je dus veel, dan zul je meer Engels raaigras in je wei treffen. En dat is nu juist het eiwitrijke gras waarvan je ook weer niet te veel wilt in je paardenwei. Want bij hoge bemesting geeft dat een groter risico op hoefbevangenheid. "De meeste paardenweides worden echter eerder extensief dan intensief bemest”, vertelt Anne. Wat nu als je juist te weinig bemest? Anne: "Dan verandert de sa[1]menstelling van je gras. Dat kan positief zijn voor de diversiteit, maar dat hangt af van de samenstelling van de bodem. Als de bodem ook zuur is, dan neemt de diversiteit af. En is je bodem zuur én nat, dan krijg je planten als gestreepte witbol, pitrus, fioringras en geknikte vossenstaart. Dat is voor paardenweides niet optimaal. Schapenzuring ontstaat juist op droge grond. Maar heb je een goede bodemkwaliteit met een extensieve bemesting, dan kan dat ook geschikt zijn voor kruiden die je wél wilt.” POSITIEVE PLANTEN En dat willen steeds meer paardeneigenaren ook: verschillende grassoorten gemengd met kruiden zodat de wei een smakelijk en gevarieerd rantsoen biedt. Bovendien zijn er planten die een positieve invloed hebben op de gezondheid van je paard. Stef: ”Paardenbloem wordt wel eens als ongewenst beschouwd, maar het is ook een voedingsmiddel voor paarden. Als paardenbloem zo'n 10 tot 25% van je wei in beslag neemt, is het prima.” Anne: "Paardenbloem kan ook een positieve invloed hebben op de gezondheid van een paard. Zo zit er taraxine in en een hoog gehalte aan selenium. En zo zijn er meer kruiden die je wel wilt hebben in de wei, zoals fenegriek, wilde peen, peterselie, paardenbloem, duizendblad en smalle weegbree. Sommige komen spontaan op, andere moet je zaaien. Wil je krui[1]den zaaien in je wei, kies dan wel voor een zaadmengsel zonder klaver, want dit komt ook vanzelf op en kan dominant worden.” "Klaver wordt vaak gezien als schadelijk, maar dat gaat met name over rode klaver”, legt Stef uit. "Daar zit blauwzuur in en dat is voor paarden een lastig stofje. Maar af en toe een polletje witte klaver in de wei is juist fijn. Klaver is namelijk een stikstofbinder; de plant haalt stikstof uit de lucht en brengt die in de bodem, dus dat is goed. Paarden moeten het echter niet te veel eten, want het bevat veel eiwit en weinig structuur.” GIFTIGE PLANTEN Een plant die geen enkele paardeneigenaar graag in de wei ziet is jacobskruiskruid. Maar wat zegt die eigenlijk over je wei? Stef: "Jacobskruiskruid groeit oorspronkelijk vooral op zandgrond, maar tegenwoordig zie je hem ook op veel andere plekken en zelfs op kleigrond. Het zaad komt vaak overgewaaid van planten uit de berm. Dit is echt een aandachtspunt, want de plant is enorm giftig. Paarden laten de verse plant meestal staan, maar gedroogd in het hooi herkennen ze hem niet. Trek ze zo vroeg mogelijk uit de grond. Hoe langer ze blijven staan, hoe groter het probleem. Maar let ook op andere giftige planten in en om de wei. Pas op voor bomen en struiken die het jaar rond grond groen zijn en voor herfsteikels, vooral de groene. Sommige paarden laten ze links liggen, maar andere zijn er dol op. Heermoes is ook erg giftig en groeit op vochtige, structuurrijke grond. En zorg voor een goede afrastering langs sloten, want daar komen soms ook giftige kruiden voor, zoals waterscheerling.” "Ook erg giftig is moeraspaardenstaart”, vertelt Anne. "Die komt voor op extensief beheerde graslanden. Blaartrekkende boterbloem is ook gevaarlijk en komt voor op vochtige grond, maar paarden blijven er meestal vanaf. Deze planten kun je het best uitsteken.”